Toyota Auris: Hill Start Assist Control (auto's met Multidrive CVT)
Als de motor wordt uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem wanneer de auto op een helling rijdt, worden de remmen nog enige tijd bekrachtigd om te voorkomen dat de auto achteruitrolt voordat de motor weer wordt gestart en er aandrijfkracht wordt gegenereerd.
Als er aandrijfkracht wordt gegenereerd, wordt de vastgehouden remkracht automatisch uitgeschakeld.
- Deze functie werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile hellingen.
- De remmen kunnen geluid maken, maar dit duidt niet op een storing.
- De reactie van het rempedaal kan veranderen en er kunnen trillingen aanwezig zijn, maar dit duidt niet op een storing.
■Werkingsvoorwaarden
- Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- Auto's met Multidrive CVT: Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
- Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel staat in een andere stand dan R.
- is uit.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
- De motor is op bedrijfstemperatuur.
- Het bestuurdersportier is gesloten.
- Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
- Auto's met handgeschakelde transmissie: Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
- De buitentemperatuur is -5ºC of hoger.
- Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staat in stand N.
- De motorkap is gesloten.
- Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet
uitgeschakeld
door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
- De airconditioning wordt gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
- De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
- Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
- Auto's met Multidrive CVT: De auto staat stil op een steile helling.
- Het stuurwiel wordt bediend.
- Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig tot stilstand.
- De auto rijdt op grote hoogte.
- De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is extreem laag of hoog.
- De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
- De accu is kortgeleden vervangen of de accupolen zijn kortgeleden losgenomen geweest.
- Auto's met extra verwarming: De extra verwarming wordt gebruikt.
- Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd met de
auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
- De airconditioning wordt ingeschakeld.
- wordt ingeschakeld.
- Het stuurwiel wordt bediend.
- Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt vanuit stand R in stand D of M gezet.
- Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt vanuit stand D, M of R in stand P of N gezet.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
- Het bestuurdersportier wordt geopend.
- Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal wordt ingetrapt.
- De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
- De auto begint te rollen op een helling.
- Auto's met extra verwarming: De extra verwarming wordt ingeschakeld.
- Onder de volgende omstandigheden wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem. (Rijd met de
auto om ervoor te zorgen dat de motor weer door het Stop & Start-systeem
wordt uitgeschakeld.)
- Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
- De airconditioning wordt gebruikt.
- De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
■Motorkap
- Auto's met Multidrive CVT: Als de motor is uitgezet door het Stop & Startsysteem terwijl de selectiehendel in stand D of M staat en de motorkap wordt geopend, slaat de motor af en kan de motor niet worden gestart door de automatische motorstartfunctie. Start in dat geval de motor volgens de normale startprocedure.
- Auto's met Multidrive CVT: Als de motor is uitgezet door het Stop & Startsysteem terwijl de selectiehendel in stand P of N staat en de motorkap wordt geopend, wordt de motor automatisch weer gestart.
- Auto's met handgeschakelde transmissie: Als de motor is uitgezet door
het
Stop & Start-systeem en de motorkap wordt geopend, slaat de motor af en
kan de motor niet worden gestart door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de normale startprocedure.
- Als de motorkap wordt gesloten nadat de motor is gestart terwijl de motorkap was geopend, werkt het Stop & Start-systeem niet. Sluit de motorkap, zet het contact UIT, wacht ten minste 30 seconden en start vervolgens de motor.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
-
Auto's met handgeschakelde transmissie: Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de selectiehendel in een andere stand dan N wordt gezet terwijl het koppelingspedaal niet is ingetrapt, klinkt er een zoemer en gaat het controlelampje van het Stop & Start-systeem knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
-
Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet, bijvoorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit wanneer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
-
Wanneer het systeem niet werkt, wordt geannuleerd of een storing heeft, worden waarschuwingsmeldingen (alleen auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters) en een waarschuwingszoemer gebruikt om de bestuurder te informeren.
-
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem en de startknop wordt ingedrukt, slaat de motor af en kan de motor niet worden gestart door de automatische motorstartfunctie.
Start in dat geval de motor volgens de normale startprocedure.
-
Wanneer de motor wordt herstart door het Stop & Start-systeem, is de accessoireaansluiting mogelijk tijdelijk niet bruikbaar. Dit duidt echter niet op een storing.
-
Het plaatsen en verwijderen van elektrische onderdelen en draadloze apparaten is mogelijk van invloed op het Stop & Start-systeem. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem Schakel in. (De motor wordt gestart door de automatische motorstartfunctie.)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Startsysteem om het systeem uit te schakelen.
■Airconditioning terwijl de motor door het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld Wanneer de motor is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem, wordt de airconditioning (koelen, verwarmen en ontvochtigen) tijdelijk uitgeschakeld en wordt er alleen nog lucht geblazen of stopt het systeem met lucht blazen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het Stop & Startsysteem uit te schakelen, zodat wordt voorkomen dat het airconditioningsysteem tijdelijk wordt uitgeschakeld.
■Wijzigen van de tijd voor uitschakeling bij stilstand bij ingeschakelde airconditioning De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditioning is ingeschakeld, kan als volgt worden gewijzigd. (De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditioning is uitgeschakeld, kan niet worden gewijzigd.)
De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditioning is ingeschakeld, kan als volgt worden gewijzigd. (De werkingsduur van het Stop & Start-systeem als de airconditioning is uitgeschakeld, kan niet worden gewijzigd.)
Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters
- Instellen door het ingedrukt houden van de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem
Telkens wanneer de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt de werkingsduur gewijzigd. De actuele instelling wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay.
- Standaard
- Verlengd
Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters
- Instellen door het ingedrukt houden van de uitschakeltoets van het Stop
&
Start-systeem
Telkens wanneer de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, schakelt het systeem tussen standaard en verlengd. De systeemstatus kan worden gecontroleerd op het scherm (Instellingen) van het multi-informatiedisplay. - Instellingen op het scherm (Instellingen) van het multi-informatiedisplay
■Beveiligingsfunctie van het Stop & Start-systeem
- Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audiosysteem hoog staat, wordt het audiosysteem mogelijk automatisch uitgeschakeld om het stroomverbruik te beperken. Zet als dit gebeurt het contact UIT, wacht gedurende ten minste 3 seconden en zet vervolgens het contact in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.
- Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audiosysteem hoog staat, wordt het audiosysteem mogelijk automatisch uitgeschakeld om het stroomverbruik te beperken. Zet als dit gebeurt het contact UIT, wacht gedurende ten minste 3 seconden en zet vervolgens het contact in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.
- Het audiosysteem wordt mogelijk niet ingeschakeld wanneer de accukabels
zijn losgenomen en weer aangesloten. Zet als dit gebeurt het contact UIT en
herhaal de onderstaande procedure tweemaal om het audiosysteem normaal
in te schakelen.
- Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
- Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Vervangen van de batterij
■Weergeven van de status van het Stop & Start-systeem
■Meldingen multi-informatiedisplay (auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters) In de volgende gevallen kunnen en een melding worden weergegeven op het multi-informatiedisplay.
-
Wanneer de motor niet kan worden uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem
Melding | Details |
"Depress brake firmly to activate" (trap het rempedaal ver in om te activeren) | Het rempedaal wordt niet diep genoeg
ingetrapt. Als het rempedaal dieper wordt ingetrapt, werkt het systeem. |
"For climate control" (voor klimaatregeling) |
|
"Battery charging" (accu aan het opladen) |
|
"For brake system" (voor remsysteem) |
|
"Bonnet open." (motorkap open) | De motor is gestart terwijl de motorkap was geopend. Sluit om het systeem in te schakelen de motorkap, zet het contact UIT, wacht even en start vervolgens de motor. |
"Driver seat belt unbuckled" (bestuurdersgordel los) | De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt. |
"Non-dedicated battery" (niet-specifieke batterij) (Alleen 8NR-FTS motor) | Er is mogelijk een niet-specifieke batterij
voor het Stop & Start-systeem geplaatst. Het Stop & Start-systeem werkt niet. Laat de auto nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. |
- Wanneer de motor automatisch wordt herstart terwijl hij was uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem
Melding |
Details |
"For climate control" (voor klimaatregeling) |
|
"For brake system" (voor remsysteem) | Het rempedaal is dieper of pompend
ingetrapt. Het systeem wordt ingeschakeld als de motor draait en het vacuüm van de rembekrachtiger een bepaald niveau heeft bereikt. |
"Battery charging" (accu aan het opladen) | De accu is mogelijk bijna leeg. De motor wordt herstart om voorrang te geven aan het laden van de accu. Wanneer de motor kortstondig draait, kan het systeem herstellen. |
"Steering wheel turned." (stuurwiel gedraaid) | Er is aan het stuurwiel gedraaid. |
"Bonnet open." (motorkap open) | De motorkap is geopend. |
"Driver seat belt unbuckled" (bestuurdersgordel los) | De bestuurdersgordel is losgemaakt. |
- Auto's met handgeschakelde transmissie: Wanneer de motor niet kan worden herstart door het Stop & Start-systeem
Melding |
Details |
"Stop & Start system active. Shift to N and depress clutch to restart." (Stop & Start-systeem actief. Schakel naar N en trap koppeling in om opnieuw te starten.) | De selectiehendel is vanuit stand N in een
andere stand gezet zonder dat het koppelingspedaal
was ingetrapt. Zet om de motor te kunnen herstarten de selectiehendel in stand N en trap vervolgens het koppelingspedaal in. |
■Als "Stop & Start system malfunction. Inspect at dealer." (Storing Stop & Start-systeem. Laat controleren bij dealer.) wordt weergegeven op het multiinformatiedisplay (auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters) Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem blijft knipperen Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
- Auto's met Multidrive CVT: Trap het rempedaal in en activeer indien nodig de parkeerrem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controlelampje van het Stop & Start-systeem brandt).
- Auto's met handgeschakelde transmissie: Houd de selectiehendel in stand N, trap het rempedaal in en activeer indien nodig de parkeerrem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controlelampje van het Stop & Start-systeem brandt).
- Laat niemand de auto verlaten als de motor is uitgezet door het Stop
& Startsysteem
(zolang het controlelampje van het Stop & Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
- Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de motor worden gestart door de automatische motorstartfunctie, waardoor er uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet goed. Laat de auto controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/ reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
- Het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuurder en voorpassagier knippert, terwijl de veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
- Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt, gaat het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuurder en voorpassagier niet branden.
- Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Zelfs wanneer het bestuurdersportier is gesloten, gaat het waarschuwingslampje open portier/ achterklep branden of gaat de interieurverlichting branden wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat.
- Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Zelfs wanneer het bestuurdersportier is gesloten, wordt de waarschuwing open portier/achterklep weergegeven op het multi-informatiedisplay of gaat de interieurverlichting branden wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat.
- Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters: Zelfs wanneer het bestuurdersportier is geopend, gaat het waarschuwingslampje open portier/ achterklep niet branden of gaat de interieurverlichting niet branden wanneer de schakelaar van de interieurverlichting de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat.
- Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters: Zelfs wanneer het bestuurdersportier is geopend, wordt de waarschuwing open portier/achterklep niet weergegeven op het multi-informatiedisplay of gaat de interieurverlichting niet branden wanneer de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat.
Zie ook:
Toyota Auris. Handgeschakelde
transmissie
Bedienen van de selectiehendel
Trap het koppelingspedaal vóór het bedienen van de selectiehendel
helemaal in en laat het langzaam opkomen.
Zet de selectiehendel in stand R
Trek o ...
KIA Cee'd. Emissieregelsysteem
Op het emissieregelsysteem van uw auto
is een aangepaste garantieregeling van
toepassing. Raadpleeg de garantieinformatie in het boekje Garantie & Onderhoud
voor meer informatie.
Uw auto is ...