Toyota Auris: Draaiknop koplampverstelling (auto's met halogeenkoplampen)
De koplamphoogte kan worden afgestemd op het aantal passagiers in de auto en de mate van belading.
- Verhogen van de koplamphoogte
- Verlagen van de koplamphoogte
■ Aanwijzing voor instellen van de koplamphoogte
■Dagrijverlichting Om uw auto overdag beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, wordt de dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd met de lichtschakelaar uit of in de stand . (Brandt helderder dan de parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
De werking van de sensor kan in negatieve zin beïnvloed worden als er iets over de sensor heen geplaatst wordt of als er iets op de ruit wordt aangebracht waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste manier de hoeveelheid omgevingslicht signaleren, waardoor het automatische koplampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
■Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of zet de lichtschakelaar eenmaal in de stand UIT en daarna weer in stand of .
Auto's met Smart entry-systeem en startknop Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt automatisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of zet de lichtschakelaar een keer in stand UIT en daarna weer in stand of .
■Zoemer verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop Een zoemer klinkt als het contact UIT of in de stand ACC wordt gezet en het bestuurdersportier geopend wordt terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop Er klinkt een zoemer als het contact UIT of in stand ACC wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■Automatische verticale koplampverstelling (auto's met LED-koplampen) De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in de auto en de mate van belading om verblinding van andere weggebruikers door de koplampen te voorkomen.
■Energiebesparende functie Onder de volgende omstandigheden gaat de overige verlichting na 20 minuten automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt:
- De koplampen en/of achterlichten branden.
- Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in
stand
ACC of UIT gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Het contact wordt in stand ACC of UIT gezet.
- De lichtschakelaar staat in stand of .
Deze functie wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
- Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN
wordt
gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het contact AAN wordt gezet.
- Wanneer de lichtschakelaar wordt bediend.
- Wanneer een portier wordt geopend of gesloten.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (bijv. gevoeligheid lichtsensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet draait.
Zie ook:
Toyota Auris. Baby- en kinderzitjes
Toyota raadt sterk aan gebruik te maken van baby- of kinderzitjes.
Punten om rekening mee te houden
Studies hebben uitgewezen dat het plaatsen van een baby- of kinderzitje
op de achterstoel veel ve ...
Ford Focus. Kinderzitje met verankeringspunten aan de bovenzijde bevestigen
WAARSCHUWING
Bevestig de veiligheidsgordel aan de bovenzijde aan geen ander
punt dan aan het verankeringspunt dat hiervoor is bestemd.Zorg ervoor dat de gordel aan de bovenzijde niet doorhangt o ...