Peugeot 308: Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaal geen effect.
Om de snelheidsbegrenzer te kunnen inschakelen moet de ingestelde snelheid minimaal 30 km/h bedragen.
Het onderbreken van de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens via de toets.
Trap het gaspedaal voorbij de weerstand in om de ingestelde snelheid tijdelijk te overschrijden.
Laat om terug te keren naar de ingestelde maximumsnelheid het gaspedaal los tot de wagensnelheid weer beneden de ingestelde snelheid ligt.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact opgeslagen in het geheugen. |
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in acht nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen. |
Bediening op het stuurwiel
- Selecteren van de snelheidsbegrenzer.
- Verlagen van de ingestelde snelheid.
- Verhogen van de ingestelde snelheid.
- Inschakelen / onderbreken van de snelheidsbegrenzing.
- Weergeven van de lijst van opgeslagen snelheden (bij uitvoeringen met het touchscreen).
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het opslaan van snelheden. |
Weergave op het instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer ingeschakeld/ onderbroken.
- Snelheidsbegrenzer geselecteerd.
- Ingestelde snelheid.
Inschakelen / Pause
- Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (Pause).
- Schakel de snelheidsbegrenzer in door op de toets 4 te drukken, als de gewenste snelheid wordt weergegeven (standaard de laatste geprogrammeerde snelheid).
- U kunt de werking van de snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken door nogmaals op de toets 4 te drukken: het onderbreken wordt bevestigd op het display (Pause).
Instellen van de maximumsnelheid (instelling)
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen.
Als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt de waarde van de snelheid wijzigen:
- druk op de toets 2 of 3 om de weergegeven snelheid te verhogen of te verlagen:
- herhaaldelijk kort indrukken om te wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,
- ingedrukt houden om te wijzigen in stappen van + of - 5 km/h.
- door op de toets 5 te drukken:
- de zes opgeslagen snelheden worden weergegeven op het touchscreen,
- druk op de toets van de door u gewenste snelheid.
De waarde wordt direct weergegeven op het instrumentenpaneel.
Het selectiescherm wordt na enkele seconden gesloten.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
Trap het gaspedaal met kracht in tot voorbij het zware punt om de ingestelde snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt tijdelijk onderbroken en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.
Als de ingestelde snelheid zonder ingreep van de bestuurder wordt overschreden (bijvoorbeeld in een steile afdaling), knippert de snelheid in combinatie met een geluidssignaal.
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald tot beneden de ingestelde snelheid, werkt de snelheidsbegrenzer weer en stopt het knipperen van de snelheid.
Uitschakelen
- Draai de knop 1 in de stand "0".
De informatie van de snelheidsbegrenzer wordt niet meer weergegeven.
Storing
Het knipperen van streepjes wijst op een storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij snel accelereren, bijvoorbeeld in een steile afdaling, kan de snelheidsbegrenzer niet altijd voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden. De snelheidsbegrenzer wordt dan tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde snelheid knippert op het display. Als de ingestelde snelheid zonder ingreep van de bestuurder wordt overschreden, knippert de snelheid in combinatie met een geluidssignaal. Bij gebruik van matten die niet zijn goedgekeurd door PEUGEOT kan de werking van de snelheidsbegrenzer worden gehinderd. Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
|
Zie ook:
Opel Astra. Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
: automatische
verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp
:
zijmarkeringslichten
: dimlicht of
grootlicht
Wanneer u h ...
Ford Focus. Mistachterlichten
De mistlampen achter in of uitschakelen
WAARSCHUWINGGebruik het mistachterlicht niet wanneer het regent of sneeuwt en
het zicht meer is dan 50m.
U kunt de mistlampen achter inschakelen in een v ...