Peugeot 308: Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact). |
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het instrumentenpaneel (volgens uitvoering) of met de oliepeilstok.
De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een horizontale ondergrond staat en de motor ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Controle met de oliepeilstok
De plaats van de oliepeilstok is aangegeven op de desbetreffende afbeelding van de motorruimte.
- Trek aan het gekleurde uiteinde om de oliepeilstok volledig uit de schacht te trekken.
- Veeg de peilstok af met een schone, niet pluizende doek.
- Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht en trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren: het oliepeil is correct als het tussen de merktekens A en B ligt.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken A of onder het merkteken B ligt, start de motor dan niet.
- Als het oliepeil boven het merkteken MAXI ligt (kans op motorschade), neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
- Als het oliepeil lager is dan het merkteken MINI, vul dan altijd motorolie bij.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt met de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie is aangegeven op de desbetreffende afbeelding van de motorruimte.
- Draai de dop van de vulopening.
- Giet de olie voorzichtig in de opening om morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit kan brand veroorzaken).
- Wacht enkele minuten en controleer vervolgens nogmaals het oliepeil met de peilstok.
- Vul indien nodig nog olie bij.
- Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt gecontroleerd de dop zorgvuldig op de vulopening en steek de peilstok weer in de schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven. |
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de fabrikant voor het verversingsinterval voor uw auto.
Maak om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de emissieregeling te voorkomen nooit gebruik van additieven in de motorolie.
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich tussen het merkteken "A" (MAX op het afzonderlijke reservoir) en het merkteken "B" (MIN op het hoofdreservoir) te bevinden.
Controleer indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het voor uw auto bestemde onderhoudsschema.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien nadat de motor is afgezet: houd daarom voorwerpen en kleding uit de buurt van de ventilator.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden aan het koelsysteem uit te voeren ten minste 1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en vul koelvloeistof bij.
Het is normaal dat tussen twee onderhoudsbeurten in koelvloeistof moet worden bijgevuld. |
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven koelvloeistof.
Niveau ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van koplampsproeiers, wordt een te laag vloeistofniveau van de ruitenen koplampsproeiers aangegeven door een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reservoir bij.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen van het reservoir met water niet toegestaan.
Onder winterse omstandigheden is het raadzaam ruitensproeiervloeistof op basis van ethanol of methanol te gebruiken.
Niveau brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven door dit verklikkerlampje in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere
vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid. |
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het
riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containers bij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
Zie ook:
Toyota Auris. Gebruik van het
audiosysteem
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem
De geluidskwaliteit (hoge tonen/bas) en balans kunnen worden
afgesteld.
Geeft de huidige functie weer
Wijzigt de volgende instellingen
- Geluidskw ...
Peugeot 308. Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
Automatische centrale vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden automatisch worden vergrendeld (bij
een snelheid hoger dan 10 km/h).
Houd om deze functie in of uit te ...