Opel Astra: Stop/Start-systeem
Het Stop/Start-systeem helpt brandstof besparen en uitlaatemissies beperken. Wanneer de omstandigheden het toelaten, schakelt het de motor uit van zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bijv. aan een verkeerslicht of in een file. Het contact blijft ingeschakeld.
De motor schakelt automatisch in als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, of wanneer de bestuurder opnieuw start.
Inschakelen
Het Stop/Start-systeem is beschikbaar van zodra de motor is gestart, de auto is vertrokken en er aan de hieronder opgegeven omstandigheden voldaan is.
Uitschakelen
Schakel het Stop/Start-systeem handmatig uit door op te drukken.
De uitschakeling wordt aangeduid wanneer de led in de knop oplicht.
Autostop
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak Afhankelijk van de motor zijn er twee Autostop-versies beschikbaar. Zie de motorgegevens voor informatie over de motoridentificatiecode voor uw auto.
Conventionele Autostop Alle motoren, uitgezonderd B16DTU, beschikken alleen over een conventionele Autostop.
Een Autostop kan worden geactiveerd bij snelheden onder 5 km/h.
U activeert een conventionele Autostop als volgt:
-
Het koppelingspedaal intrappen.
-
Zet de hendel in neutraal.
-
Laat het koppelingspedaal los.
Vroege Autostop Alleen de motor B16DTU heeft een vroege Autostop en tevens een conventionele Autostop.
Een Autostop kan worden geactiveerd bij snelheden onder 14 km/h.
Een vroege Autostop wordt geblokkeerd bij een hellingspercentage van meer dan 5%.
U activeert een vroege Autostop als volgt:
-
Trap het rempedaal voldoende in.
-
Het koppelingspedaal intrappen.
De motor wordt afgezet terwijl het contact ingeschakeld blijft.
De vroege Autostop wordt geblokkeerd als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, een aanhanger is aangekoppeld, het stuurwiel voorbij een bepaald punt is gedraaid of de helling groter is dan 5%.
Auto's met automatische versnellingsbak of geautomatiseerde versnellingsbak Als de auto stilstaat met ingetrapt rempedaal, wordt Autostop automatisch geactiveerd.
Melding
Een Autostop wordt door de naald aangegeven op de AUTOSTOP-positie op de toerenteller.
Na een herstart wordt het stationaire toerental aangegeven.
Tijdens een Autostop blijven de rijprestaties van de auto behouden.
Voorwaarden voor een Autostop Het Stop/Start-systeem controleert of aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan.
- Het Stop/Start-systeem is niet handmatig uitgeschakeld.
- De motorkap is volledig gesloten.
- Het bestuurdersportier is gesloten of de veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
- De accu is voldoende opgeladen en in goede staat.
- De motor is warmgelopen.
- De koelvloeistoftemperatuur is niet te hoog.
- De temperatuur van de uitlaatgassen is niet te hoog, bijv. na het rijden met hoge motorbelasting.
- De omgevingstemperatuur is hoger dan -5 ºC.
- Het remvacuüm is voldoende.
- Vanaf de laatste herstart moeten ongeveer 10 seconden verstreken zijn voor een nieuwe Autostop.
- De zelfreinigende functie van het roetfilter is niet actief.
- Sinds de laatste Autostop reed de auto minstens stapvoets.
- Het Stop/Start-systeem wordt gedeactiveerd op hellingen van 15% of meer.
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Bepaalde instellingen van het aircosysteem kunnen een Autostop verhinderen. Zie het hoofdstuk Klimaatregeling voor meer details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan mogelijk geen Autostop plaatsvinden.
Nieuwe auto inrijden.
Ontlaadbeveiliging accu Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er verschillende ontlaadbeveiligingen van de accu opgenomen als onderdeel van het Stop/Start-systeem.
Stroombesparingsmaatregelen Tijdens een Autostop worden meerdere elektrische functies, zoals de extra elektrische verwarmer of de achterruitverwarming, uitgeschakeld of in een stroombesparingsmodus gezet. De ventilatorsnelheid van het aircosysteem wordt verlaagd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de bestuurder
Auto's met handgeschakelde versnellingsbak Afhankelijk van de motor zijn er twee herstart-versies beschikbaar. Zie de motorgegevens voor informatie over de motoridentificatiecode voor uw auto.
Conventionele herstart Trap het koppelingspedaal in om de motor te herstarten. Bij motoren met een late herstart is dit alleen mogelijk zonder het rempedaal in te trappen.
Late herstart Bij alle benzinemotoren en de dieselmotoren B16DTU en B16DTR is naast een conventionele herstart ook een late herstart mogelijk. Een late herstart is alleen actief op hellingen tot 5%.
- Trap het rempedaal in.
- Het koppelingspedaal intrappen.
- Selecteer de eerste versnelling.
- Laat het rempedaal opkomen om de motor te herstarten.
Auto's met automatische versnellingsbak of geautomatiseerde versnellingsbak: Laat het rempedaal los of verzet de keuzehendel van D naar N of P om de motor opnieuw te starten.
Herstarten van de motor door het Stop/Start-systeem
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak waarbij een conventionele Autostop is geactiveerd, moet de versnellingshendel in de vrij staan om een automatische herstart mogelijk te maken.
Een handgeschakelde auto in een vroege Autostop kan automatische herstarten wanneer deze niet in de neutraalstand staat op het moment dat u het rem- en koppelingspedaal intrapt.
Bij auto's met een automatische versnellingsbak of een geautomatiseerde versnellingsbak, moet de keuzehendel in D staan om een automatische herstart mogelijk te maken.
De motor wordt automatisch opnieuw gestart door het Stop/Start-systeem als tijdens een Autostop sprake is van een van de volgende situaties:
- Het Stop/Start-systeem is handmatig uitgeschakeld.
- De motorkap is open.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en/of het bestuurdersportier is geopend.
- De motortemperatuur is te laag.
- Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
- Het remvacuüm is niet voldoende.
- De auto reed minstens stapvoets.
- Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
- De gewenste interieurtemperatuur komt niet overeen met de werkelijke temperatuur.
- De airconditioning wordt handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig gesloten is, verschijnt een waarschuwingsbericht op het Driver Information Centre.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler, op de elektrische aansluiting is aangesloten, merkt u mogelijk een korte spanningsdaling tijdens het herstarten.
Let op Als een aanhanger of fietsendrager is aangekoppeld, zijn vroege Autostop en late herstart gedeactiveerd.
Zie ook:
Citroen C4. Storing in en resetten van de afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de accukabels, het vervangen van de
batterij van de afstandsbediening of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstandsbediening o ...
KIA Cee'd. Spraakcommando
(indien van toepassing)
Spraakcommando starten
Als u een spraakcommando wilt
starten, drukt u kort op stuurwieltoets
.
Wanneer de [Normal Mode] (normale
modus) voor spraakcommando's is
...