KIA Cee'd: Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels en kinderzitjes beperken de kans op letsel in geval van een aanrijding of een noodstop. Als de veiligheidsgordel niet gedragen wordt, kunnen de inzittenden te dicht bij een zich vullende airbag komen, delen in het interieur van de auto raken of uit de auto geslingerd worden. Juist gedragen veiligheidsgordels reduceren deze gevaren in aanzienlijke mate.
Volg altijd de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheidsgordels, airbags en de veiligheid voor de inzittenden in dit instructieboekje zorgvuldig op.
Baby's en kleine kinderen
Houd u bij het vervoer van baby's en kleine kinderen aan de wettelijke voorschriften. Baby- en kinderzitjes moeten op de juiste manier op de achterbank worden geplaatst en gemonteerd. Raadpleeg voor meer informatie over baby- en kinderzitjes "Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.
Door de grote krachten die bij een aanrijding optreden zal het kind uit uw armen en door het interieur geslingerd worden. Gebruik altijd een kinderzitje dat geschikt is voor de lengte en het gewicht van het kind dat er in vervoerd moet worden.
AANWIJZING Kleine kinderen zijn bij een aanrijding het best beschermd als ze goed vastgezet op de achterbank vervoerd worden in een wettelijk goedgekeurd kinderzitje.
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of het voorzien is van een label waarop staat dat het desbetreffende zitje wettelijk goedgekeurd is. Het kinderzitje moet geschikt zijn voor de lengte en het gewicht van het kind dat er in vervoerd moet worden. Ook deze informatie moet op het label van het kinderzitje vermeld staan. Raadpleeg "Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.
Grotere kinderen
Kinderen die te groot zijn voor een kinderzitje moeten plaatsnemen op de achterbank en gebruik maken van de aanwezige driepuntsgordels. Het heupgedeelte van de gordel moet zo strak en laag mogelijk gedragen worden.
Controleer regelmatig of de gordel goed aanligt. Door de bewegingen van het kind kan de gordel niet meer in de juiste positie komen te liggen. Bij een aanrijding zitten kinderen het veiligst op de achterbank als ze op de juiste manier gebruik maken van de veiligheidsgordels.
Als een groter kind (ouder dan 12) op de voorstoel vervoerd moet worden, moet het kind de driepuntsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren worden geplaatst.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterbank en de gordel op de juiste manier dragen.
Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterbank en de gordel op de juiste manier dragen.
Vervoer NOOIT een kind jonger dan 13 jaar op de voorstoel. Gebruik NOOIT een kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar achteren gericht op de voorstoel zit.
Probeer het kind verder naar het midden plaats te laten nemen wanneer het schoudergedeelte over de hals of het gezicht van het kind loopt. Maak gebruik van een kinderzitje wanneer de schoudergordel hun gezicht of hals nog steeds raakt.
- Laat een schoudergordel nooit het gezicht of de hals van een kind raken tijdens het rijden.
- Als de veiligheidsgordels niet op de juiste manier worden gedragen en afgesteld zijn, kan een kind ernstig letsel oplopen.
Zwangere vrouwen
Ook zwangere vrouwen wordt geadviseerd de veiligheidsgordel te dragen om de kans op letsel bij een aanrijding te beperken. Draag het heupgedeelte van de gordel zo laag en strak mogelijk over de heupen, niet over het middel. Neem voor meer informatie contact op met een arts.
Zwangere vrouwen mogen het heupgedeelte van de veiligheidsgordel nooit over of boven de onderbuik dragen.
Gehandicapten
Ook gehandicapten die in de auto vervoerd worden, moeten gebruik maken van de veiligheidsgordel. Neem indien nodig voor meer informatie contact op met een arts.
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit gedragen worden door twee personen (ook niet door een volwassene en een kind). Als dat wel gedaan wordt, kan dat bij een aanrijding resulteren in ernstig letsel.
Zet de rugleuning niet horizontaal
Om de kans op letsel bij een aanrijding te beperken en de veiligheidsgordels zo effectief mogelijk te gebruiken, moeten alle inzittenden rechtop zitten en moeten de rugleuningen tijdens het rijden zo rechtop mogelijk staan. Als een inzittende op de achterbank ligt of als de rugleuning van de voorstoel te ver horizontaal staat, kan de gordel onvoldoende bescherming bieden.
De veiligheidsgordel moet strak over uw heupen en borst lopen voor een maximale effectiviteit.
Hoe verder de rugleuning naar achteren staat, hoe groter de kans is dat de inzittende bij een aanrijding onder het heupgedeelte van de gordel door schiet of dat de nek in aanraking komt met het schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten altijd goed in hun stoel zitten, de gordel op de juiste manier dragen en de rugleuning zo ver mogelijk rechtop zetten.
Zie ook:
Opel Astra. Kinderveiligheidssystemen
Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passagiersstoel
voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook ...
Ford Focus. Kinderzitjes voor verschillende gewichtsgroepen
Gebruik het correcte kinderzitje als volgt:Babystoeltje (Groep 0+)
Plaats kinderen met een lichaamsgewicht van minder dan 13kg in een
achterwaarts gericht babystoeltje (groep 0+), dat op de ...