KIA Cee'd: Hoe het systeem werkt (Parkeermodus)
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem
De selectiehendel moet in stand D (rijden) of N (neutraal) worden gezet.
2.Selecteer de parkeerhulpmodus
3.Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam naar voren
4.Zoeken voltooid: automatisch zoeken met sensor
5.Bedien het stuurwiel
- Bedien de selectiehendel met behulp van de instructies op het LCD-display
- Rijd langzaam en bedien het rempedaal
6.Smart Parking Assist-systeem voltooid
7.Parkeer de auto indien gewenst handmatig op de juiste positie.
AANWIJZING
- Controleer voordat u het systeem inschakelt of het systeem kan worden gebruikt.
- Bedien voor uw veiligheid altijd het rempedaal, behalve wanneer u rijdt.
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem
- Druk de toets van het Smart Parking Assist-systeem in (het controlelampje in de toets gaat branden).
- Het Smart Parking Assist-systeem wordt ingeschakeld (het controlelampje in de toets gaat branden). Er klinkt een waarschuwingssignaal wanneer een obstakel wordt waargenomen.
- Druk gedurende ten minste 2 seconden nogmaals op de toets van het Smart Parking Assist-systeem om het systeem uit te schakelen.
- De standaardinstelling voor het Smart Parking Assist-systeem is UIT als het contact in stand ON wordt gezet.
2. Selecteer de parkeerhulpmodus
- Selecteer de parkeerhulpmodus door de toets van het Smart Parking Assist-systeem in te drukken met de selectiehendel in de stand N (vrijstand) of stand D (rijden) en het rempedaal ingetrapt. Zet, als de rijsnelheid niet hoger is dan 5 km/h terwijl het contact in stand ON staat, de selectiehendel in stand N (neutraal) en selecteer de modus voor fileparkeren.
- Wanneer het Smart Parking Assist-systeem wordt geselecteerd, wordt automatisch de modus rechts fileparkeren geselecteerd.
- Druk nogmaals op de toets van het Smart Parking Assist-systeem om de modus links fileparkeren in te schakelen.
- Als u de toets nogmaals indrukt, wordt het systeem uitgeschakeld.
- De modus verandert van fileparkeren (rechts → links) naar achteruit inparkeren (rechts → links) wanneer de toets van de slimme parkeerhulp wordt ingedrukt.(LHD)
- De modus verandert van fileparkeren (links → rechts) naar achteruit inparkeren (links → rechts) wanneer de toets van het Smart Parking Assist-systeem wordt ingedrukt.(RHD)
3. Zoek een parkeerplaats (Optioneel)
- Rijd langzaam naar voren en houd daarbij een afstand aan van ongeveer 50 - 150 cm tot geparkeerde auto's. De sensoren opzij zoeken naar een parkeerplaats.
- Als de rijsnelheid hoger is dan 20 km/h, verschijnt een melding die aangeeft om langzamer te rijden.
- Als de snelheid hoger is dan 30 km/h, wordt het systeem uitgeschakeld.
AANWIJZING
- Schakel de alarmknipperlichten in wanneer zich in de buurt van de auto veel andere auto's bevinden.
- Als het parkeerterrein klein is, rijd dan langzaam dichter langs de parkeerplaats.
- Het zoeken van een parkeerplaats wordt alleen voltooid wanneer er voldoende ruimte is om de auto te manoeuvreren.
AANWIJZING
- Wanneer u naar een parkeerplaats zoekt, wordt er door het systeem mogelijk geen parkeerplaats gevonden als er geen andere auto's geparkeerd staan, er na het voorbijrijden een lege plaats is of er een lege parkeerplaats is voordat u voorbijrijdt.
- Het systeem werkt mogelijk niet goed
onder de volgende omstandigheden:
- Wanneer de sensoren zijn bevroren
- Wanneer de sensoren vuil zijn
- Wanneer het hevig sneeuwt of regent
- In de buurt van pilaren of objecten
AANWIJZING Rijd langzaam naar voren en houd daarbij een afstand aan van ongeveer 50 - 150 cm tot geparkeerde auto's. Als van deze afstand wordt afgeweken, kan er door het systeem mogelijk geen parkeerplaats worden gevonden.
4. Zoeken voltooid
Wanneer u naar voren rijdt om een parkeerplaats te zoeken, verschijnt bovenstaande melding en klinkt een piepsignaal wanneer het zoeken is voltooid. Breng de auto tot stilstand en zet de selectiehendel in stand R (achteruit).
- Rijd altijd langzaam en bedien het rempedaal.
- Als de parkeerplaats te klein is, wordt het systeem mogelijk
uitgeschakeld tijdens de ondersteuning bij het sturen.
Parkeer de auto niet als de plaats te klein is.
5. Bedien het stuurwiel
- Bovenstaande melding verschijnt als de selectiehendel in stand R (achteruit) staat. Het stuurwiel wordt automatisch bediend.
- Het systeem wordt uitgeschakeld als u het stuurwiel stevig vasthoudt terwijl deze automatisch wordt bediend.
- Het systeem wordt uitgeschakeld bij een rijsnelheid van meer dan 7 km/h.
- Rijd altijd langzaam en bedien het rempedaal.
- Controleer voordat u gaat rijden altijd de omgeving van de auto op objecten.
- Als de auto niet beweegt terwijl het rempedaal niet wordt ingetrapt, controleer dan de omgeving voordat u het gaspedaal intrapt. Zorg ervoor dat u niet harder rijdt dan 7 km/h.
AANWIJZING
- Als u de gegeven instructies niet opvolgt, wordt de auto mogelijk
niet geparkeerd.
Als de parkeerhulp echter een waarschuwingssignaal geeft (afstand tot object is minder dan 30 cm: onafgebroken piepsignaal), controleer dan eerst de omgeving en rijd dan bij het gesignaleerde object vandaan.
- Controleer altijd de omgeving voordat u met uw auto rijdt als de parkeerhulp een waarschuwingssignaal geeft (afstand tot object is minder dan 30 cm: onafgebroken piepsignaal) omdat het object dicht bij uw auto is.
Het systeem tijdens het parkeren uitschakelen Druk op de toets van het Smart Parking Assist-systeem of draai het stuurwiel naar links of rechts.
Schakelen tijdens het bedienen van het stuurwiel Wanneer bovenstaande melding verschijnt en een piepsignaal klinkt, zet dan de selectiehendel in een andere versnelling en rijd met de auto terwijl u het rempedaal bedient.
6. Smart Parking Assist-systeem voltooid
Voltooi het parkeren van uw auto volgens de instructies op het LCD-display. Bedien indien gewenst zelf het stuurwiel en voltooi het parkeren van uw auto.
AANWIJZING Tijdens het parkeren van de auto moet het rempedaal door de bestuurder worden bedient.
Onder de volgende omstandigheden wordt het systeem mogelijk uitgeschakeld:
- U negeert de melding om te schakelen en rijdt ongeveer 150 cm verder.
- De waarschuwingsgeluiden voor de voor- en achterzijde van de parkeerhulp klinken tegelijkertijd ( (afstand tot object is minder dan 30 cm: onafgebroken piepsignaal).
- Er zijn 6 minuten verstreken sinds de auto werd bediend via het Smart Parking Assist-systeem.
- De selectiehendel wordt in stand P (parkeren) of R (achteruit) gezet terwijl naar een parkeerplaats wordt gezocht.
Zie ook:
Citroen C4. Elektrisch bediende handrem
De elektrisch bediende handrem kan op twee manieren worden bediend:
Automatisch aantrekken/vrijzetten De handrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor en automatisch ...
Toyota Auris. Audio-eenheid
Status Bluetooth-verbinding
Als BT niet wordt weergegeven,
kan Bluetooth-audio/telefoon niet
worden gebruikt.
Weergeven
Er wordt een bericht, naam,
nummer enz. weergegeven.
Kleine l ...