Citroen C4: Snelheidsregelaar
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een ingestelde constante snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
De snelheidsregelaar moet handmatig worden ingeschakeld. De auto moet met een snelheid van minimaal 40 km/h rijden en:
|
De werking van de snelheidsregelaar kan tijdelijk worden onderbroken (Pause):
- door op de toets 4 te drukken of door het rem- of koppelingspedaal in te trappen,
- automatisch, als de dynamische stabiliteitscontrole in werking treedt.
Na het afzetten van het contact worden alle ingestelde snelheden gewist. |
Bediening op het stuurwiel
- Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar.
- Toets voor het opslaan van de actuele snelheid als de ingestelde snelheid of voor het verlagen van de ingestelde snelheid.
- Toets voor het opslaan van de actuele snelheid als de ingestelde snelheid of voor het verhogen van de ingestelde snelheid.
- Toets voor het onderbreken / hervatten van de snelheidsregeling.
- Toets voor het weergeven van de geprogrammeerde snelheden.
De snelheidsregelaar is een rijhulpsysteem; de bestuurder moet te allen tijde de snelheidslimieten in acht nemen en zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen. |
Weergave op het instrumentenpaneel
- Snelheidsregeling onderbroken / hervat.
- Snelheidsregelaar geselecteerd.
- Ingestelde snelheid.
- Selectie van een geprogrammeerde snelheid.
Houd om veiligheidsredenen uw voeten altijd in de buurt van de pedalen. |
Inschakelen
- Draai de knop 1 in de stand "CRUISE": de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (Pause).
- Druk, wanneer de gewenste snelheid is bereikt, op de toets 2 of 3 om
de snelheidsregelaar te activeren en een ingestelde snelheid op te
slaan. De actuele wagensnelheid wordt de ingestelde snelheid.
U kunt het gaspedaal nu loslaten.
- Druk op de toets 4 om de werking van de functie tijdelijk te onderbreken (Pause).
- Druk nogmaals op de toets 4 om de snelheidsregelaar weer in te schakelen (ON).
Wijzigen van de ingestelde snelheid
De snelheidsregelaar moet zijn ingeschakeld.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp van de geprogrammeerde snelheden via uw Autoradio (uitsluitend met monochroom display C):
- schakel eerst de functie in.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het programmeren van snelheden.
- houd de toets 2 of 3 ingedrukt, het systeem geeft de geprogrammeerde snelheid weer die het dichtste bij de actuele wagensnelheid ligt; deze snelheid wordt de nieuwe ingestelde snelheid,
- druk nogmaals op de toets 2 of 3 om een andere snelheid te selecteren.
De ingestelde snelheid wijzigen met behulp van de geprogrammeerde snelheden via het touchscreen:
- druk op de toets 5 om de zes geprogrammeerde snelheden weer te geven,
- druk op de toets van de snelheid die u wilt instellen.
Deze snelheid wordt nu de nieuwe ingestelde snelheid.
Stel om veiligheidsredenen een snelheid in die niet al te veel afwijkt van de actuele wagensnelheid. Zo voorkomt u dat de auto onverwacht gaat accelereren of vaart minderen. |
Wijzigen van de actuele ingestelde snelheid:
- in stappen van +/- 1 km/h: druk meerdere keren kort op de toets 2 of 3,
- continu, in stappen van +/- 5 km/h: houd de toets 2 of 3 ingedrukt.
Let op: tijdens het ingedrukt houden van de toets 2 of 3 kan de wagensnelheid zeer snel veranderen. |
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
Indien noodzakelijk (inhaalmanoeuvre enz.) kan de ingestelde snelheid worden overschreden door het gaspedaal in te trappen.
De snelheidsregelaar wordt tijdelijk uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde snelheid knippert.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt de ingestelde snelheid weer aangehouden.
Zodra de auto de ingestelde snelheid heeft bereikt, schakelt de snelheidsregelaar in: de weergegeven ingestelde snelheid knippert niet meer.
Op een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de auto de ingestelde snelheid overschrijdt. |
Als u het rempedaal intrapt om de wagensnelheid te beperken, wordt de werking van de snelheidsregelaar automatisch onderbroken.
Druk op de toets 4 om de functie weer in te schakelen.
Uitschakelen
- Draai de knop 1 in de stand "0": de informatie over de snelheidsregelaar wordt niet meer weergegeven.
Storing
Het knipperen van de streepjes wijst op een storing in de snelheidsregelaar. Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik de snelheidsregelaar uitsluitend als u gedurende een
zekere tijd met een constante snelheid en met een veilige afstand
tot uw voorligger kunt rijden.
Gebruik de snelheidsregelaar niet in de stad, bij druk verkeer, op bochtige of steile wegen, op gladde of ondergelopen wegen of bij slecht zicht (zware regenval, mist, sneeuw enz.). De ingestelde snelheid kan in sommige gevallen niet worden aangehouden of zelfs niet worden bereikt: bij het trekken van een aanhanger, als de auto zwaar beladen is, op een steile helling enz. |
Het gebruik van matten die niet door CITROËN zijn goedgekeurd kan de werking van de snelheidsregelaar hinderen. Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:
|
Zie ook:
Peugeot 308. Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed
op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuurwiel,
zodat u snel kunt reageren op onverwachte situat ...
Opel Astra. Telematicaservice
OnStar
OnStar is een persoonlijke connectiviteits-
en servicehulp met een geïntegreerde
Wi-Fi Hotspot. De OnStarservice
is 24 uur per dag, 7 dagen per
week beschikbaar.
Let op
OnStar i ...