Citroen C4: Instrumentenpaneel met kleurinstelling
Meters en displays
- Toerenteller (x 1.000 tr/min of rpm).
- Opschakelindicator of stand van de selectiehendel en ingeschakelde versnelling bij een automatische transmissie.
- Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
- Instellingen van snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer
- Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
- Motorolieniveaumeter.
- Onderhoudsindicator (km of mijl) vervolgens,
kilometertotaalteller.
Beide functies worden bij het aanzetten van het contact na elkaar weergegeven.
Niveau lichtsterkte (tijdens het instellen).
- Dagteller (km of mijl)
- Brandstofmeter en waarschuwingslampje minimumbrandstofniveau
- Actieradius (km of mijl), met de resterende hoeveelheid brandstof (a) of de resterende hoeveelheid AdBlue-additief van het SCRsysteem (b).
Toetsen
- "COLOR Meters" (kleur van meters): achtergrondkleur van meters naar eigen wens instellen.
- "COLOR Displays" (kleur van displays): achtergrondkleur van displays naar eigen wens instellen.
- Lichtsterkteregeling (nachtinstelling).
- Resetten van onderhoudsindicator of dagteller.
Toerenteller
Dichtbij het maximumtoerental: schakel door naar een hogere versnelling als de streepjes van de toerenteller gaan knipperen.
Bij het aan- en afzetten van het contact slaat de wijzer van de snelheidsmeter volledig uit en gaan alle segmenten van de toerenteller en de brandstofmeter kort branden. |
Controlelampjes
De controlelampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje) of geven hem informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen Sommige lampjes gaan branden (permanent of knipperend) in combinatie met een geluidssignaal en de weergave van een melding.
Waarschuwingslampjes Als een van de volgende lampjes bij een draaiende motor of onder het rijden gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Het lampje brandt op het instrumentenpaneel.
Indien uw auto voorzien is van een display, gaat een
waarschuwingslampje altijd branden in combinatie met een
aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de storing.
Raadpleeg indien nodig het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
Controlelampje | brandt | Oorzaak | Acties / Opmerkingen | |
![]() |
STOP | permanent, alleen of in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een geluidssignaal en een melding op het display. | Dit waarschuwingslampje brandt bij een ernstige storing in het remsysteem, de stuurbekrachtiging, het motoroliecircuit of het koelcircuit. | Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want de
motor kan onder het rijden afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats |
![]() |
Te hoge koelvloeistoftemperatuur | permanent. | De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog. | Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Motoroliedruk | permanent. | Er is een storing in de motorsmering. | Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Laadstroom accu | permanent. | Er is een storing in het laadstroomcircuit van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo ontspannen of gebroken...). | Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. |
![]() |
Remsysteem | permanent, in combinatie met het STOP-lampje. | Het remvloeistofniveau is te laag. | Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige omstandigheden.
Vul het niveau bij met de door CITROËN voorgeschreven remvloeistof. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
permanent, in combinatie met het storingslampje van de elektrische parkeerrem, indien deze is vrijgezet. | Er is een storing in het remcircuit. | Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige omstandigheden.
Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
|
![]() |
permanent, in combinatie met het STOP-LAMPJE en het ABS-lampje. | Er is een storing in de elektronische remdrukregelaar (EBD). | Zet de auto zo snel mogelijk stil, in veilige omstandigheden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. |
|
![]() |
Elektrische parkeerrem | knippert. | Het aantrekken van de elektrische parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. |
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale ondergrond, schakel een versnelling in (auto met automatische transmissie: zet de selectiehendel in de stand P), zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats |
![]() |
Storing elektrische parkeerrem | permanent. | Storing in de elektrische parkeerrem. | Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek. |
![]() |
Een of meer portier e n geopend | permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende carrosseriedeel aangeeft, bij een snelheid lager dan 10 km/h. | Een portier of de achterklep is niet goed gesloten. | Sluit het desbetreffende carrosseriedeel. |
permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende carrosseriedeel aangeeft en een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h. | ||||
![]() |
Gordel los* | permanent, daarna knipperend, vergezeld van een geluidssignaal. | De bestuurder of de passagier voorin heeft zijn gordel niet vastgemaakt | Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Dit lampje is een aanvulling op de informatie die door de waarschuwingslampjes in de dakconsole wordt gegeven. |
Minstens één achterpassagier heeft zijn gordel niet vastgemaakt. | ||||
![]() |
Service | tijdelijk, in combinatie met een melding. | Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. | Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de melding
op het display.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een geopend portier of een lege batterij van de afstandsbediening. Raadpleeg in andere gevallen, zoals een storing in het controlesysteem bandenspanning, het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
permanent, in combinatie met een melding. | Er zijn één of meer ernstige storingen gedetecteerd waarbij geen specifiek verklikkerlampje gaat branden. | Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de melding op het display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. | ||
permanent, in combinatie met het knipperen en vervolgens blijven branden van de onderhoudssleutel. | Het onderhoudsinterval is overschreden. | Alleen bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor.
Laat het onderhoud aan uw auto zo snel mogelijk uitvoeren. |
||
![]() |
Voet op het rempedaal | permanent. | U bent vergeten het rempedaal in te trappen bij het uit de stand P zetten van de selectiehendel (uitvoeringen met automatische versnellingsbak). | Bij draaiende motor moet u, alvorens de handrem vrij te zetten, het rempedaal intrappen om de selectiehendel van de automatische versnellingsbak uit stand P te kunnen zetten. |
![]() |
Zelfdiagnose motor | knippert. | Er is een storing in het motormanagementsysteem. | Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats |
permanent. | Er is een storing in de emissieregeling. | Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. |
||
![]() |
Laag brandstofniveau | permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding. | Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 6 liter brandstof
in de tank.
Vanaf dit moment worden de laatste liters brandstof in de tank aangesproken. |
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege
tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Dit geluidssignaal en deze melding worden steeds vaker herhaald naarmate het niveau "0" dichter wordt genaderd. Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken. |
![]() |
Antiblokkeersysteem (ABS) | permanent. | Er is een storing in het antiblokkeersysteem. | De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Dynamische stabiliteitscontrole (ESP/ASR) | knippert. | Het systeem is bezig in te grijpen. | Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit. |
permanent, in combinatie met het verklikkerlampje van de uitschakeltoets, een geluidssignaal en een melding. | Storing in het ESP-/ASR-systeem of de Hill Start Assist. | Laat dit nakijken door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. | ||
![]() |
Stuurbekrachtiging | permanent. | Er is een storing met betrekking tot de stuurbekrachtiging. | Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Bandenspanning te laag | permanent. | De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag. | Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd. |
knipperend en vervolgens permanent, in combinatie met het verklikkerlampje Service. | Het controlesysteem voor de bandenspanning is defect of de sensor van een van de wielen wordt niet gedetecteerd. | De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
||
![]() |
Bochtverlichting | knippert. | Er is een storing in de bochtverlichting. | Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Voet op koppeling** | permanent. | In de STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt de motor niet gestart als u het koppelingspedaal slechts gedeeltelijk intrapt. | Trap het koppelingspedaal helemaal in zodat de motor gestart kan worden. |
![]() |
Airbags | tijdelijk. | Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet. | Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. |
permanent. | Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners. | Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. | ||
![]() |
Aanwezigheid water in brandstof** | permanent. | Er bevindt zich water in het brandstoffilter. | Risico van beschadiging van het inspuitsysteem bij dieselmotoren.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Roetfilter (Diesel) | permanent, in combinatie met een geluidssignaal en het bericht "Kans op verstopping van het roetfilter". | Geeft aan dat het roetfilter verstopt begint te raken. | Ga als de omstandigheden het toelaten het roetfilter regenereren door met een snelheid van meer dan 60 km/h te rijden tot het lampje dooft. |
permanent, in combinatie met een geluidssignaal en het bericht Additiefniveau roetfilter te laag. | Geeft aan dat het minimumniveau van het brandstofadditief is bereikt. | Laat het additiefreservoir zo snel mogelijk bijvullen door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. | ||
![]() |
Additief AdBlue® (BlueHDidieselmotor) | permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van het aantal kilometers dat u nog kunt rijden. | De actieradius ligt tussen de 600 en 2400 km. | Laat het AdBlue®-reservoir snel bijvullen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij. |
![]() |
knippert, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE, een geluidssignaal en een melding van het aantal kilometers dat u nog kunt rijden. | De actieradius ligt tussen de 0 en 600 km. | Laat het AdBlue®-reservoir zo snel mogelijk bijvullen om storingen te voorkomen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij. | |
knippert, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE, een geluidssignaal en een melding dat starten niet is toegestaan. | Het AdBlue®-reservoir is leeg: het starten van de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem. | Om de motor te kunnen starten moet u het AdBlue®- reservoir
(laten) bijvullen: neem contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats of vul zelf het reservoir bij.
U moet het additiefreservoir bijvullen met minimaal 3,8 liter AdBlue®. |
||
![]() |
SCRemissieregelsysteem (BlueHDidieselmotor) | permanent zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding. | Er is een storing in het SCRemissieregelsysteem. | Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet. |
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding met betrekking tot de actieradius | Na bevestiging van de storing in het emissieregelsysteem kunt u maximaal 1100 km afleggen voordat het systeem het starten van de motor blokkeert. | Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats om storingen te voorkomen. | ||
knippert zodra het contact is aangezet, in combinatie met het branden van het verklikkerlampje SERVICE en het verklikkerlampje zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding. | U hebt de actieradius overschreden die is toegestaan na de bevestiging van de storing in het emissieregelsysteem: het starten van de motor wordt geblokkeerd door het startblokkeringssysteem. | Neem verplicht contact op met het CITROËNnetwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de motor weer te kunnen starten. |
** Uitsluitend bij instrumentenpaneel type 1.
Raadpleeg voor het bijvullen of voor meer informatie over het additief AdBlue® de desbetreffende rubriek. |
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Controlelampje | brandt | Oorzaak | Acties / Opmerkingen | |
![]() |
Richtingaanwijzer links | knippert, met geluidssignaal. | Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt. | |
![]() |
Richtingaanwijzer rechts | knippert, met geluidssignaal. | Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt. | |
![]() |
Alarmknipperlichten | knippert, met geluidssignaal. | De schakelaar voor de alarmknipperlichten op het dashboard is ingedrukt. | De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd. |
![]() |
Parkeerlichten | permanent. | De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten". | |
![]() |
Dimlicht | permanent. | De lichtschakelaar staat in de stand "Dimlicht" of in de stand "AUTO" (bij weinig buitenlicht). | |
![]() |
Grootlicht | permanent. | Als u de lichtschakelaar naar u toe trekt. | Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht. |
![]() |
Mistlampen vóór | permanent. | De mistlampen vóór zijn ingeschakeld met de ring van de lichtschakelaar. | Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen. |
![]() |
Mistachterlichten | permanent. | De mistachterlichten zijn ingeschakeld. | Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen. |
![]() |
Parkeerrem | permanent. | De parkeerrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet. | Zet de parkeerrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap het
rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de handbediende of elektrische parkeerrem. |
![]() |
Elektrisch bediende handrem | permanent. | De elektrisch bediende handrem is aangetrokken. | Zet de elektrisch bediende handrem vrij zodat het
verklikkerlampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek aan de hendel
van de elektrisch bediende handrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem. |
![]() |
Uitschakeling van de automatische werking van de elektrisch bediende handrem | permanent. | De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet. | Activeer de functie (volgens land van verkoop) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. |
![]() |
Voorgloeien dieselmotor | permanent. | Het contactslot staat in stand 2 (Contact) of de startknop " START/ STOP " is ingedrukt. | Wacht met starten tot het verklikkerlampje uitgaat.
Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor onmiddellijk gestart, op voorwaarde dat het rempedaal ingetrapt blijft bij auto's met automatische transmissie of het koppelingspedaal bij een handgeschakelde versnellingsbak. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (tot ongeveer 30 seconden bij koud winterweer). Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start. |
![]() |
Automatische ruitenwissers | permanent. | De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. | De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand. |
![]() |
Dimmer dashboardverlichting | permanent. | De lichtsterkte wordt ingesteld. | U kunt de lichtsterkte instellen van 1 tot 16. |
![]() |
Airbag aan passagierszijde | permanent op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. | De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "ON".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op deze zitplaats. |
Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de passagiersairbag vóór
uit te schakelen.
U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje Airbags). |
![]() |
Stop & Start | permanent. | Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.). | Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u wilt wegrijden. |
knippert enkele seconden en gaat dan uit. | De STOP-stand is nu niet beschikbaar.
of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet. |
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start-systeem. |
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje | brandt | Oorzaak | Acties / Opmerkingen | |
![]() |
Passagiersairbag | permanent, op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. | De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (brandend verklikkerlampje Airbags). |
Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting". |
Motorolieniveaumeter*
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter worden bij het aanzetten van het contact zowel het motorolieniveau als de onderhoudsindicator weergegeven.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid. |
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is gaat "OIL" knipperen of wordt een melding weergegeven in combinatie met het branden van het verklikkerlampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het controleren van het motorolieniveau.
Storing van de motorolieniveaumeter
Als er een storing is van de motorolieniveaumeter gaat "OIL--" knipperen of wordt een melding weergegeven.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motoroliepeil niet meer gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het motoroliepeil controleren met de peilstok in de motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het controleren van het motorolieniveau.
Onderhoudsindicator
Dit systeem geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van de afgelegde afstand en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor kan, afhankelijk van het land van bestemming, ook de vervuiling van de motorolie invloed hebben op de berekende afstand tot de volgende onderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 3000 km Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie in het midden van het display.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is 1000 tot 3000 km Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller of een signalering midden op het instrumentenpaneel geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display een paar seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display een paar seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display een paar seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor gaat deze waarschuwing, zodra het contact is aangezet, vergezeld van het permanent branden van het verklikkerlampje "Service".
De sleutel kan ook gaan branden als het interval in tijd
sinds de laatste onderhoudscontrole, zoals vermeld in het
onderhoudsschema van de fabrikant, is overschreden.
Bij uitvoeringen met een BlueHDidieselmotor kan de sleutel ook eerder gaan branden, in verband met de mate van vervuiling van de motorolie. Deze vervuiling is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto. |
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u zelf het onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd, moet u de volgende procedure volgen:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller ".../000" en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,
- laat de knop los als het display "=0" aangeeft en de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zal anders niet worden opgeslagen. |
Actieradiusindicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®- reservoir is aangesproken of een storing in het SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij het aanzetten van het contact een indicator die aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het opnieuw starten van de motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd en het AdBlue®-niveau laag is, wordt de laagste actieradius weergegeven.
Actieradius groter dan 2400 km Als het contact wordt aangezet, wordt er geen informatie over de actieradius weergegeven op het instrumentenpaneel.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch geactiveerd zodra het AdBlue®-reservoir leeg is. |
Actieradius tussen 600 en 2400 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het verklikkerlampje UREA branden in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met de resterende hoeveelheid additief voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd - (bijv.: "NO START IN 1500 km" betekent dat na 1500 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke 300 km weergegeven zolang er geen additief is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het additief AdBlue® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Raadpleeg voor meer informatie over het bijvullen van het additief AdBlue®, de desbetreffende rubriek.
Actieradius tussen 0 en 600 km
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het verklikkerlampje SERVICE branden en knippert het verklikkerlampje UREA in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog kunt rijden met de resterende hoeveelheid additief voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd - (bijv.: "NO START IN 300 km" betekent dat na 300 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke 30 seconden weergegeven zolang er geen additief is bijgevuld.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het additief AdBlue® te laten bijvullen.
U kunt het bijvullen ook zelf uitvoeren.
Als niet op tijd additief wordt bijgevuld, kan de motor niet meer worden gestart.
Raadpleeg voor meer informatie over het bijvullen van het additief AdBlue®, de desbetreffende rubriek.
Storing in verband met een te laag AdBlue® -niveau
Als het contact wordt aangezet, gaat het verklikkerlampje SERVICE branden en knippert het verklikkerlampje UREA in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en de afstand 0 km of mijl - ("NO START IN 0 km" betekent dat het starten van de motor is geblokkeerd).
Het AdBlue®-reservoir is leeg: het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart.
Om de motor weer opnieuw te kunnen starten, raden wij u aan
contact op te nemen met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de benodigde hoeveelheid additief te laten
bijvullen. Als u zelf additief bijvult, moet het reservoir met
minimaal 3,8 liter AdBlue® worden gevuld.
Raadpleeg voor meer informatie over het bijvullen van het additief AdBlue®, de desbetreffende rubriek. |
Als een storing in het SCR-systeem wordt gedetecteerd
Er wordt automatisch een startblokkeringssysteem geactiveerd als meer dan 1100 km is gereden nadat een storing in het SCR-systeem is bevestigd. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. |
Als een storing wordt gedetecteerd
De verklikkerlampjes UREA, SERVICE en zelfdiagnose motor gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en de melding "Storing emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven als de storing voor de eerste keer wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten van het contact zolang de storing niet is verholpen.
In het geval van een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na controle van de zelfdiagnose van het SCR-systeem. |
Tijdens de geautoriseerde rijfase (tussen 1100 km en 0 km)
Als een storing in het SCR-systeem is bevestigd (nadat 50 km is gereden terwijl de melding van de storing permanent wordt weergegeven), gaan de verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose motor branden en knippert het verklikkerlampje UREA in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en een afstand die aangeeft hoeveel kilometer of mijl u nog met de resterende hoeveelheid additief kunt rijden voordat het starten van de motor wordt geblokkeerd - (bijv.: "NO START IN 600 km" betekent dat na 600 km het starten van de motor wordt geblokkeerd).
Tijdens het rijden wordt deze melding elke 30 seconden weergegeven zolang de storing in het SCR-systeem niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer worden gestart.
Starten geblokkeerd
Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan de verklikkerlampjes SERVICE en zelfdiagnose motor branden en knippert het verklikkerlampje UREA in combinatie met een geluidssignaal en de tijdelijk op het instrumentenpaneel weergegeven melding "NO START IN" en de afstand 0 km of mijl - ("NO START IN 0 km" betekent dat het starten van de motor is geblokkeerd).
U hebt de limiet van de geautoriseerde rijfase overschreden: het startblokkerringssysteem voorkomt dat de motor opnieuw wordt gestart. |
Om de motor weer te kunnen starten, is het noodzakelijk dat u contact opneemt met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.
Dagteller
De dagteller geeft afgelegde afstand weer sinds de laatste keer dat de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
- Druk bij aangezet contact op deze knop en houd deze ingedrukt tot de dagteller op 0 staat.
Tijd instellen op instrumentenpaneel met klokje
Gebruik de toetsen A en B om het klokje in te stellen op het instrumentenpaneel type 1 (zonder autoradio); voer de onderstaande handelingen in de aangegeven volgorde uit:
- druk A en B tegelijkertijd in: de minuten knipperen,
- druk op A om de minuten vooruit te verstellen en op B om de minuten achteruit te verstellen,
- druk A en B tegelijkertijd in: de uren knipperen,
- druk op A om de uren vooruit te verstellen en op B om de uren achteruit te verstellen,
- druk A en B tegelijkertijd in: 24 H of 12 H wordt knipperend weergegeven,
- druk A of B om het formaat van de weergave te wijzigen,
- druk A en B tegelijkertijd in om de functie voor het instellen van de tijd te verlaten.
Na ongeveer 30 seconden gaat het klokje over op de normale weergave.
Eenheden op instrumentenpaneel met klokje instellen
Gebruik de knoppen A en B om de eenheden in te stellen op het instrumentenpaneel type 1 (zonder autoradio); voer de onderstaande handelingen in de aangegeven volgorde uit:
- houd A en B tegelijkertijd gedurende drie seconden ingedrukt: km/h of mph knippert,
- druk op A of B om de eenheden te wijzigen,
- druk A en B tegelijkertijd in om deze functie te verlaten.
Na ongeveer 30 seconden gaat het display weer over op de normale weergave.
Tijd en eenheden op multifunctioneel display instellen
De overige instrumentenpanelen zijn allemaal gekoppeld aan een audiosysteem met een multifunctioneel display. Raadpleeg het gedeelte over het desbetreffende display.
Lichtsterkteregeling
U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving. De lichtsterkteregeling werkt alleen als de verlichting van de auto is ingeschakeld, in de nachtstand.
Actief
- Druk op deze knop om de lichtsterkte te veranderen.
- Laat deze knop los als de verlichting de zwakste stand heeft
bereikt en druk de knop opnieuw in om de verlichting weer feller te
maken.
of
- Laat deze knop los als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt en druk de knop opnieuw in om de verlichting weer zwakker te maken.
- Laat deze knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Het verklikkerlampje en het
lichtsterkteniveau worden tijdens het instellen in het midden op het
instrumentenpaneel aangegeven; er zijn 16 verschillende
lichtsterkteniveaus beschikbaar.
Uitgeschakeld
De lichtsterkteregeling werkt niet als de verlichting van de auto uitgeschakeld is of in de dagstand staat (dagrijverlichting ingeschakeld).
Black panel (comfortfunctie voor nachtelijke ritten)
Met deze functie kan de verlichting van bepaalde delen en displays van het instrumentenpaneel worden uitgeschakeld zodat de ogen van de bestuurder 's nachts minder snel vermoeid raken.
De belangrijkste rij-informatie, zoals de rijsnelheid, de verklikkerlampjes, de ingeschakelde versnelling van de automatische transmissie en de informatie over de snelheidsregelaar en de snelheidsbegrenzer, blijven zichtbaar op het instrumentenpaneel.
Druk, als de verlichting brandt, op deze knop om de functie in te schakelen.
- Druk nogmaals op deze knop om de functie uit te schakelen.
Touchscreen U kunt op elk gewenst moment de normale weergave weer activeren door het zwarte scherm aan te raken of op een van de menutoetsen te drukken. |
Als de automatische stand van de verlichting is ingeschakeld, wordt de black-panelfunctie automatisch uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is. |
Kleuren van het instrumentenpaneel instellen
U kunt op het instrumentenpaneel de kleur van de meters afzonderlijk van de displays instellen.
U kunt kiezen uit 5 verschillende kleurstellingen tussen wit en blauw.
Druk de desbetreffende toets een paar keer achter elkaar in tot de gewenste kleur is bereikt.
- Voor de meters.
- Voor de displays.
Zie ook:
Ford Focus. Plaatsen zekeringenhouders
Zekeringkast motorruimte
Zekeringkast in passagierscompartiment
De zekeringkast bevindt zich onder het dashboardkastje.Zekeringkast trekhaakmodule - 5-deurs en stationwagon
De zekeri ...
Toyota Auris. Menulijst van Bluetooth-audio/telefoon
Druk om een menu te selecteren op de toets SETUP ENTER en navigeer
door de menu's met de toetsen <SELECT, TUNE> en SETUP
ENTER:
Eerste menu
Tweede menu
Derde menu
Uitleg
...